Vóór start antibiotica dient minstens één set bloedkweken te worden afgenomen. Voor jongere kinderen (ongeveer tot 25 kg) bestaat dit uit een pediatrische fles. Voor oudere kinderen is het een gewone aerobe fles en een anaerobe fles.
Bij patiënten met een hoog risico voor een invasieve gist infectie (immuungecompromitteerd, aanhoudend koorts onder breed-spectrum antibiotica, langdurig breed-spectrum antibiotica, centraal veneuze cathether in situ) tevens laagdrempelig een ‘gist-kweek’ inzetten.
Bij verdenking endocarditis vóór start antibiotica minstens drie en liefst vijf bloedkweken afnemen. De verdenking endocarditis op de aanvraag zetten (kweken blijven dan langer in staan).
Bij S. aureusbacteriemie na 72 uur bloedkweek.
Gerichte therapie op basis van verwekker:
Bij het bekend worden van een specifieke verwekker moet de empirische therapie hierop aangepast worden in overleg met de consulent kinderarts-infectioloog/arts-microbioloog. In het algemeen geldt, dat een middel wordt gekozen met een zo smal mogelijk spectrum en een zo gunstig mogelijk toxiciteitsprofiel.
General comments
Empirische therapie:
Diagnostiek:
Gerichte therapie op basis van verwekker: