Skip to main content

sepsis/bacteriemie - algemene principes therapie

General comments

Empirische therapie:

  • Voor richtlijnen betreffende de keuze van empirische therapie, zie specifieke adviezen bij betreffende indicaties/klinische scenario’s.
  • Voor adviezen omtrent lijninfecties zie hoofdstuk “sepsis/bacteriemie bij centraal veneuze lijn/catheter: algemene informatie”. Zie https://amsterdamumc.children.swabid.nl/nl/node/273855    

Diagnostiek:

  • Vóór start antibiotica dient minstens één set bloedkweken te worden afgenomen. Voor jongere kinderen (ongeveer tot 25 kg) bestaat dit uit een pediatrische fles. Voor oudere kinderen is het een gewone aerobe fles en een anaerobe fles.
  • Bij patiënten met een hoog risico voor een invasieve gist infectie (immuungecompromitteerd, aanhoudend koorts onder breed-spectrum antibiotica, langdurig breed-spectrum antibiotica, centraal veneuze cathether in situ) tevens laagdrempelig een ‘gist-kweek’ inzetten.
  • Bij verdenking endocarditis vóór start antibiotica minstens drie en liefst vijf bloedkweken afnemen. De verdenking endocarditis op de aanvraag zetten (kweken blijven dan langer in staan).
  • Bij S. aureusbacteriemie na 72 uur bloedkweek. 

Gerichte therapie op basis van verwekker:

  • Bij het bekend worden van een specifieke verwekker moet de empirische therapie hierop aangepast worden in overleg met de consulent kinderarts-infectioloog/arts-microbioloog. In het algemeen geldt, dat een middel wordt gekozen met een zo smal mogelijk spectrum en een zo gunstig mogelijk toxiciteitsprofiel.

Sources

Menu position
Metadata

Swab vid: G-390694.1
Updated: 01/27/2021 - 11:40
Status: Published